Volgens Tabitha van Krimpen (1998, Jonge Theoloog des Vaderlands 2021-2022) is het tijd voor een radicale herziening van de relatie tussen twintigers en de kerk. Vanuit haar ervaringen en die van leeftijdgenoten in de PKN schreef zij een boek: Bottom up kerk. Zijn waar twintigers zijn (Kok Boekencentrum, 2023). Een recensie door dr. Fokke Wouda, die observeert dat er raakvlakken zijn met het synodale proces in de Rooms-Katholieke Kerk.
In een gepassioneerd pleidooi oppert Van Krimpen dat een grondige verandering in het functioneren van de kerk nodig is om jongere generaties, in het bijzonder twintigers, te bereiken. Dat ‘bereiken’ moet dan niet opgevat worden als het aantrekkelijker maken van wat er al is, maar het actief gaan naar de plaatsen waar die twintigers zich nú bevinden. Waar zijn ze? Wat beleven ze? Hoe functioneren ze? Wat vinden ze, geloven ze, wat bezielt ze? Deze generatie, zo betoogt Van Krimpen, zou voor het vormgeven van hun levensidealen zoveel kunnen hebben aan de gemeenschap en wijsheid die de christelijke traditie te bieden heeft en zou omgekeerd ook zoveel kunnen betekenen voor het opnieuw relevant maken van die traditie voor de maatschappij van vandaag.
Van Krimpen combineert hiervoor de twee perspectieven waarin zij gevormd is: een theologisch en een bedrijfskundig. Als fris perspectief op de prangende vragen van deze tijd ligt daarbij de focus op de bedrijfskundige benadering. Het is belangrijk om dat te onderkennen om dat perspectief met zijn duidelijke beperkingen toch op waarde te kunnen schatten voor de conclusies die zij trekt (wat overigens ook het geval moet zijn wanneer primair een theologische blik wordt gekozen).
Van Krimpen observeert en legt dan de vinger op enkele zere plekken: de ingegroeide werkwijze van de kerk (ze spreekt voornamelijk over de PKN) sluit niet langer aan bij de manier van denken en werken van huidige twintigers. Zij haken daarom massaal af. Hoewel alle procedures, organisatiestructuren en bestuursorganen te begrijpen zijn vanuit hun ontstaan na het ontkoppelen van kerk en staat staan zij ver af van de losse en dynamische stijl van twintigers. Die zien volgens Van Krimpen liever een abonnement op de kerk dan een jaarlijkse kerkbalans, willen graag beslissende inspraak (en niet alleen een adviserende stem) en veel meer ruimte om te experimenteren. Allemaal kenmerken van een bottom up-model, die niet uit de verf komen in de top down-organisatiecultuur die Van Krimpen aantreft in de PKN.
Foto: Dwaalzin Fotografie
Tabitha van Krimpen, Bottom up kerk, p. 21
“De mensen aan de basis, aan het grondvlak, degenen die zich in de marge bevinden en vaak niet gezien en gehoord voelen, staan centraal”
Vanuit rooms-katholiek perspectief doet Van Krimpens analyse sterk denken aan het synodaal proces dat gaande is in de Rooms-Katholieke Kerk. Ook daar staat luisteren centraal, in het bijzonder naar groepen die te weinig gehoord worden (zoals twintigers), wordt actieve participatie van alle gelovigen gestimuleerd en klinkt het subsidiariteitsbeginsel door (wat op een lager niveau kan gebeuren, moet niet op een hoger niveau gedaan worden). Dat maakt het boek van Van Krimpen ook voor rooms-katholieken herkenbaar en uitdagend.
De analyse volgens bestuurskundige inzichten is wel erg zwart-wit, functioneel gedacht en gericht op een nationale context. Dit viel mij bijvoorbeeld op bij Van Krimpens spreken over de classis en de classispredikant. De theologische uitwerking van die functie is weliswaar anders dan die van het bisschopsambt in de rooms-katholieke theologie, maar toch zijn er paralellen die een puur functionele analyse ontoereikend maken. De focus van haar bottom up-concept is wel erg lokaal en voorziet mijns inziens niet in een evenwichtige verhouding tot het bovenlokale en universele aspect van de kerk. Ook op andere terreinen ontbreekt een diepere theologische reflectie, die ook zeker bottom up kan zijn. Ik zou graag gezien hebben dat de geïnterviewden hun visie gaven op wat het betekent om volgeling van Christus te zijn, of wat ‘kerk’ dan eigenlijk is. Gelukkig is er al wel een heel aantal aanzetten te vinden, waarin twintigers uiting geven aan hun verlangen naar community, kwetsbaarheid, authenticiteit, voorgangerschap en aan hoe zij de preek en de kerk als instituut ervaren.
Dit maakt Van Krimpens betoog wat eenzijdig, maar dat is ook moeilijk te vermijden. Ze levert een prikkelende bijdrage die in klare taal een beroep doet op de kerk om twintigers de ruimte te geven om hun rol als vernieuwers van een levende traditie vorm te geven volgens de inzichten en levenswijze van hun generatie. Dat in zichzelf is een waardevol pleidooi dat vraagt om een serieuze dialoog met andere perspectieven.
Tabitha van Krimpen, Bottom up kerk. Zijn waar twintigers zijn (Utrecht: Kok Boekencentrum Uitgevers, 2023), ISBN: 9789043539289, 191 pagina’s, € 20,-. Te bestellen bij Kok Boekencentrum of direct bij Tabitha van Krimpen.